Een belangrijke voorwaarde die in alle hypotheses geldt, is dat de woning (of het bijgebouw, in het tweede geval) hoofdzakelijk vergund moet zijn.
De meldingsplicht voor de laatste twee categorieën werd pas in 2021 ingevoerd. De Vlaamse Regering wilde hiermee tegemoet komen aan de toenemende zorgbehoefte.
Het creëren van een zorgwoning binnen een bestaande woning
Je mag een zorgwoning creëren binnen een bestaande woning, bijvoorbeeld door een leegstaande kamer om te vormen. De ondergeschikte wooneenheid en de hoofdwooneenheid vormen dan één geheel. Er moeten genoeg gemeenschappelijk leefruimtes zijn, zodat de ondergeschikte wooneenheid niet op zichzelf als aparte woning kan functioneren.
Om binnen de voorwaarden van meldingsplicht te blijven, mag de ondergeschikte wooneenheid niet groter zijn dan één derde van de totale oppervlakte. Gedeelde ruimtes, zoals een grote leefruimte, worden niet meegerekend.
Het creëren van een zorgwoning binnen een bestaand bijgebouw van de woning
Niet iedereen heeft een woning die groot genoeg is om nog een extra wooneenheid te voorzien. Daarom mag je ook een zorgwoning creëren in een bestaand bijgebouw van je woning. De oppervlakte van die wooneenheid mag niet groter zijn dan vijftig vierkante meter.
Je moet de ondergeschikte wooneenheid kunnen aansluiten op de bestaande waterafvoer en nutsvoorzieningen van de hoofdwoning, en er mogen geen extra verhardingen worden aangelegd, tenzij die strikt noodzakelijk zijn voor de toegang tot het bijgebouw. Je mag de wooneenheid ook inrichten met een eigen keuken, bad of douche en toilet.
Het creëren van een zorgwoning in een tijdelijke en verplaatsbare constructie
Als laatste mag je ook een zorgwoning creëren in een tijdelijke en verplaatsbare constructie. Die constructie moet in één beweging kunnen worden weggenomen, permanente funderingen of bouwwerken zijn niet toegestaan.
Ook voor mobiele zorgunits gelden een aantal regels. De constructie mag geplaatst worden in de zijtuin, als er een afstand van drie meter tot aan de perceelgrens bewaard kan worden. In de achtertuin moet er maar één meter afstand worden gehouden of de constructie kan tegen een bestaande scheidingsmuur worden geplaatst. De zorgunit moet in ieder geval binnen een straal van dertig meter van de hoofdwoning worden geplaatst én op hetzelfde (of een aanpalend) perceel.
De unit mag maximum 3,5 meter hoog zijn. De oppervlakte is, net zoals voor bijgebouwen, beperkt tot vijftig vierkante meter. Ook de voorwaarden omtrent waterafvoer, nutsvoorzieningen en verharding zijn dezelfde als voor bijgebouwen.
Bij het plaatsen van een mobiele constructie mag je niet aan ontbossing doen of het reliëf aanmerkelijk veranderen. In overstromingsgebied of ruimtelijk kwetsbaar gebied is zo'n zorgwoning zelfs niet toegestaan.
De wetgever spreekt van een 'tijdelijke' constructie, de zorgunit kan dus niet onbeperkt in tijd op het perceel blijven staan. De maximale totale duur is vastgelegd op drie jaar, daarna kan de termijn eenmalig verlengd worden met nog eens maximaal drie jaar. Als je de zorgunit daarna toch nog wil behouden, moet je een vergunning aanvragen. Wanneer de zorgunit niet meer gebruikt wordt, moet je hem binnen de drie maanden verwijderen.
Aparte gezinnen
Bij zorgwonen zijn beide gezinnen ingeschreven op hetzelfde adres, maar ze worden wel als twee aparte gezinnen beschouwd. Ze worden daardoor ook apart belast, waardoor zorgwonen geen nadelig effect heeft op sociale uitkeringen of voordelen, zoals een werkloosheidsuitkering of een studietoelage.
Heb jij nog vragen over zorgwonen of kangoeroewonen? Ons team staat altijd voor je klaar!
Gratis schatting Contacteer ons